3. Is artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State niet in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, § 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, doordat de sanctie ervan zonder onderscheid van toepassing is op de partij die het voordeel geniet van een arrest waarin de schorsing van de administratieve handeling waarvan de vernietiging wordt gevorderd, wordt uitgesproken, en op de partij die het voordeel van een dergelijk arrest niet zou hebben ?
3. Steht Artikel 21 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat nicht im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, indem seine Sanktion unterschiedslos auf die Partei, die den Vorteil eines Urteils geniesst, in dem die Aussetzung des Verwaltungsaktes, dessen Nichtigerklärung beantragt wird, ausgesprochen wird, und auf die Partei, die nicht den Vorteil eines solchen Urteils geniesst, anwendbar ist?