In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid van dezelfde bepaling met de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, doordat zij een aantasting van het recht op eerbiediging van het privéleven van kinderen zou doen ontstaan, aangezien de voormelde voorwaarde eraan in de weg staat dat de afstamming van een kind ten aanzien van zijn biologische vader wordt vastgesteld.
In der zweiten präjudiziellen Frage wird der Hof gebeten, sich zur Vereinbarkeit derselben Bestimmung mit den Artikeln 22 und 22bis der Verfassung zu äussern, insofern sie zur Folge habe, das Recht auf Achtung des Privatlebens von Kindern zu verletzen, da die vorerwähnte Bedingung verhindere, dass die Abstammung eines Kindes seinem biologischen Vater gegenüber festgestellt werde.