Ten tijde van de totstandkoming van de bestreden bepalingen bepaalde artikel 215, § 2, van het Burgerlijk Wetboek : « Het recht op de huur van het onroerend goed dat een der echtgenoten gehuurd heeft, zelfs voor het huwelijk, en dat het gezin geheel of gedeeltelijk tot voornaamste woning dient, behoort aan beide echtgenoten gezamenlijk, niettegenstaande enige hiermede strijdige overeenkomst.
Zum Zeitpunkt der Entstehung der angefochtenen Bestimmungen lautete Artikel 215 § 2 des Zivilgesetzbuches: « Das Mietrecht an der Liegenschaft, die von einem der Ehegatten selbst vor der Eheschließung gemietet worden ist und die der Familie ganz oder teilweise als Hauptwohnung dient, gehört den Ehegatten gemeinsam, ungeachtet jeglicher gegenteiligen Abmachung.