« Schendt artikel 1675/15, § 3, van het Gerechtel
ijk Wetboek, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1675/7, § 1, derde lid, en § 4, en artikel 1675/15, § 2/1, van het Gerechtelijk Wetboek, de beginselen van gelijkheid en niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin geïnterpreteerd dat het de rechter verplicht het beginsel van gelijkheid van
de schuldeisers in acht te nemen, zonder rekeni
ng te houden met de wettelijke ...[+++] of conventionele redenen van voorrang, wanneer het erom gaat over te gaan tot de verdeling van het saldo van de rekening van de bemiddeling in geval van herroeping of wanneer een einde wordt gemaakt aan een minnelijke of gerechtelijke aanzuiveringsregeling ?« Verstößt Artikel 1675/15 § 3 des Gerichtsge
setzbuches, an sich oder in Verbindung mit Artikel 1675/7 § 1 Absatz 3 und § 4 und Artikel 1675/15 § 2/1 des Ge
richtsgesetzbuches, gegen die in den Artikeln 10 und 11 der Verfassung verankerten Grundsätze der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, dahin ausgelegt, dass er den Richter dazu verpflichtet, das Prinzip der Gleichheit der Gläubiger einzuhalten, ohne die gesetzlichen oder vertraglichen Vorrangsgründe zu berücksicht
igen, wenn es darum geht ...[+++], den Saldo des Vermittlungskontos im Falle der Widerrufung oder bei Beendigung des gütlichen oder gerichtlichen Schuldenregelungsplans zu verteilen?