(EL) Mijnheer de minister, negen maan
den zijn verstreken nadat in Helsinki Turkije officieel
tot kandidaat-land werd verklaard. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik tegen toetreding van Turkije ben, maar dat doet er nu niet toe. Bent u van mening dat vooruitgang is geboekt op het gebied van de democratisering, hetgeen een voorwaarde was voor toetreding? Of stelt u vast dat, zoals
wij toen al hadden voorspeld, de werkelijkheid er ander
...[+++]s uitziet, dat namelijk het besluit van Helsinki juist een hart onder de riem van het Turks regime is om zijn onmenselijk beleid voort te zetten?
– (EL) Herr Minister, neun Monate, nachdem die Türkei in Helsinki in den Kreis der Beitrittskandidaten aufgenommen wurde, und unabhängig davon, dass ich persönlich gegen den Beitritt der Türkei bin, frage ich Sie: Sind denn Ihrer Meinung nach Fortschritte bei der Demokratisierung zu verzeichnen, was ja eine Bedingung für den Beitritt war, oder müssen Sie nun das konstatieren, was wir damals schon vorausgesagt hatten, dass nämlich der Beschluss von Helsinki das türkische Regime nur ermutigen würde, seine unmenschliche Politik fortzusetzen?