Rekening houdend met de verplichting die op grond van artikel 23, derde lid, 3°, van de Grondwet voor de wetgevers, meer bepaald voor de gewestwetgever, geldt om het recht op een behoorlijke huisvesting te waarborgen, en met de gewestelijke bevoegdheden terzake die voortvloeien uit artikel 134 van de Grondwet en artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, staat de in het geding zijnde belasting in verband met die doelstelling.
Unter Berücksichtigung der Verpflichtung, die aufgrund von Artikel 23 Absatz 3 Nr. 3 der Verfassung für die Gesetzgeber, insbesondere für den Regionalgesetzgeber gilt, das Recht auf eine angemessene Wohnung zu gewährleisten, sowie unter Berücksichtigung der einschlägigen Regionalkompentenzen, die sich aus Artikel 134 der Verfassung sowie aus Artikel 6 § 1 IV des Sondergesetzes vom 8. August 1980 ergeben, steht die fragliche Steuer im Verhältnis zu dieser Zielsetzung.