« Schenden de artikelen 622, 625 en 626 van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre ze de proeftijd ingeval van een voorwaardelijke invrijheidstelling doen lopen vanaf de dag van de voorwaardelijke invrijheidstelling, terwijl ingeval van een voorlopige invrijheidstelling de proeftijd slechts een aanvang neemt vanaf de dag dat het restant van de straf is verjaard en dus niet vanaf de dag van de voorlopige invrijheidstelling ?
« Verstossen die Artikeln 622, 625 und 626 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie die Probezeit im Falle einer bedingten Freilassung ab dem Tag der bedingten Freilassung laufen lassen, während im Falle einer vorläufigen Freilassung die Probezeit erst ab dem Tag, an dem die noch verbleibende Strafe verjährt ist, und somit nicht ab dem Tag der vorläufigen Freilassung läuft?