20. herinnert eraan dat in de verklaringen van Keulen en Helsinki wordt gesteld dat de Unie operaties voor crisisbeheer zal kunnen uitvoeren, gebruik makend van de NAVO-middelen en -capaciteiten, wanneer deze organisatie als zodanig niet aan de operaties wenst deel te nemen, hetgeen impliceert dat de Unie op grond van artikel 24 van het EU-Verdrag met de NAVO zal moeten onderhandelen over de sluiting van een akkoord inzake het gebruik van de capaciteiten en middelen van deze organisatie; wijst erop dat een dergelijk akkoord bepalingen kan bevatten over de voorwaarden van associatie van de Europese bondgenoten die geen EU-lidstaten zijn en van de landen die meewerken aan het partnerschap voor vrede;
20. weist darauf hin, daß die Erklärungen von Köln und Helsinki vorsehen, daß die Union Krisenbewältigungsoperationen unter Zuhilfenahme von Mitteln und Kapazitäten der NATO durchführen kann , wenn diese Organisation als solche nicht selbst eingreifen will; stellt fest, daß diese Hypothese Anlaß für die Union ist, nach Artikel 24 des EU-Vertrags ein Abkommen mit dieser Organisation über die Verwendung ihrer Kapazitäten und Mittel auszuhandeln; hebt hervor, daß ein solches Abkommen die Modalitäten der Assoziierung der europäischen Alliierten, die nicht Mitgliedstaaten der Europäischen Union sind, sowie der an der Partnerschaft für den Frieden beteiligten Staaten einschließen könnte;