Het derde argument van Duitsland luidt dat accountants bij de geconsolideerde balans regelmatig geen belang toekennen aan de verliezen van een financieel gehavende vennootschap bij het onderzoek naar mogelijke latente belastingschulden en dat de mogelijkheid tot voorwaartse verliesverrekening bijgevolg geen invloed heeft op de verkoopprijs van de vennootschap in slechte papieren. De Commissie merkt dienaangaande vooreerst op dat dit argument rekening houdt met boekhoudkundige criteria en bijgevolg irrelevant is voor fiscale overwegingen.
Zum dritten Argument Deutschlands, wonach Wirtschaftsprüfer bei der konsolidierten Konzernbilanz den Verlusten einer finanziell angeschlagenen Gesellschaft regelmäßig keinen Wert bei der Ermittlung etwaiger latenter Steuern beimessen und sich die Möglichkeit eines Verlustvortrags somit nicht auf den Verkaufspreis der schlecht dastehenden Gesellschaft auswirkt, merkt die Kommission zunächst an, dass dies auf buchhalterische Kriterien abstellt und daher für steuerliche Erwägungen unerheblich ist.