Mocht de aard van het bevoegde rechtscollege op zichzelf de niet-toepasselijkheid van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek verantwoorden, dan zou artikel 2 van dat Wetboek immers volledig worden uitgehold, aangezien die bepaling er precies in voorziet dat de regels die de procedure ingesteld voor de burgerlijke rechtscolleges sensu lato beheersen, in beginsel ook de voor andere rechtscolleges ingestelde procedures beheersen.
Wenn nämlich die Art des zuständigen Rechtsprechungsorgans an sich die Nichtanwendbarkeit der Bestimmungen des Gerichtsgesetzbuches rechtfertigen würde, hätte Artikel 2 dieses Gesetzbuches jeglichen Sinn verloren, da diese Bestimmung gerade vorsehe, dass die Regeln, denen die vor den Zivilgerichten sensu lato eingeleiteten Verfahren unterlägen, grundsätzlich auch die vor anderen Rechtsprechungsorganen eingeleiteten Verfahren bestimmen würden.