Naast de vernietiging van het bekrachtigde artikel XII. II. 25 van het koninklijk besluit, vorderen de verzoekers in de zaken nrs. 2467 en 2468 tevens de vernietiging van artikel XII. II. 26, 3, in zoverre het betrekking heeft op de personeelsleden beoogd in tabel D1, derde kolom, punt 3.26, van bijlage 11 van het voormelde besluit, alsmede van het bekrachtigde artikel XII. II. 26, vierde lid, van het besluit en, ten slotte, artikel XII. XI. 14, in zoverre het verwijst naar de bekrachtigde artikelen XII. II. 26, vierde lid, en XII. II. 31 van het besluit.
Zusätzlich zur Nichtigerklärung des bestätigten Artikels XII. II. 25 des königlichen Erlasses fordern die Kläger in den Rechtssachen Nrn. 2467 und 2468 ebenfalls die Nichtigerklärung von Artikel XII. II. 26 Nr. 3, insofern er sich auf die in Tabelle D1 Spalte 3 Punkt 3.26 von Anhang 11 des obenerwähnten Erlasses genannten Personalmitglieder bezieht, sowie diejenige des bestätigten Artikels XII. II. 26 Absatz 4 des Erlasses und schliesslich diejenige von Artikel XII. XI. 14, insofern er auf die bestätigten Artikel XII. II. 26 Absatz 4 und XII. II. 31 des Erlasses verweist.