Artikel 31, tweede lid, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet in zoverre het tot gevolg heeft dat een schuldenaar tegen wie, bij één en dezelfde akte, een vordering tot bekrachtiging van de loonoverdracht en een vordering met betrekking tot de hoofdschuldvordering is ingesteld, de mogelijkheid wordt ontzegd hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de vrederechter.
Artikel 31 Absatz 2 des Gesetzes vom 12. April 1965 über den Schutz der Entlohnung der Arbeitnehmer verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er dazu führt, dass einem Schuldner, gegen den mit ein und derselben Urkunde ein Antrag auf Gültigkeitserklärung der Abtretung der Entlohnung und ein Antrag bezüglich der Hauptforderung eingereicht worden sind, die Möglichkeit versagt wird, Berufung gegen das Urteil des Friedensrichters einzulegen.