Ten tweede zou de verwijzende rechter, zelfs bij een bevestigend antwoord van het Hof op de gestelde prejudiciële vraag, nog steeds artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit moeten toepassen, met inachtneming van de duidelijke wil van de wetgever, zoals verwoord in de parlementaire voorbereiding van de wet van 1 maart 2000 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de Belgische nationaliteit (Parl. St., Kamer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, pp. 9-10).
Sodann müsse der vorlegende Richter, selbst im Falle einer bejahenden Antwort des Hofes auf die gestellte präjudizielle Frage, immer noch Artikel 12bis des Gesetzbuches über die belgische Staatsangehörigkeit unter Berücksichtigung des eindeutigen Willens des Gesetzgebers, so wie er in den Vorarbeiten zum Gesetz vom 1. März 2000 zur Abänderung einiger Bestimmungen über die belgische Staatsangehörigkeit formuliert sei, anwenden (Parl. Dok., Kammer, 1999-2000, DOC 50-0292/001, SS. 9-10).