B.21.4. In het licht van de verantwoording van het in B.3 aangehaalde amendement kan worden aangenomen dat de decreetgever het nodig vermocht te achten het in het geding zijnde voorrangspercentage op te trekken : enerzijds, blijkt uit een evaluatie van de inschrijvingsprocedure voor het schooljaar 2011-2012 door het lokaal overlegplatform voor het basisonderwijs van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, die de
Vlaamse Regering op vraag van het Hof heeft toegezonden, dat in 2011 voor de onthaalklassen, waarop het merendeel van de aanmeldingen betrekking heeft, het aantal kin
deren met thuistaal Nederlands ...[+++] 54.8 percent van het aantal aanmeldingen uitmaakten, wat aantoont dat de bestreden bepaling tegemoetkomt aan een reële behoefte; anderzijds, doet de bestreden bepaling niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de leerlingen die niet tot de bestreden voorrangscategorie behoren, vermits zij in aanmerking komen voor de 45 percent resterende plaatsen, en, wanneer minder dan 55 percent van de beschikbare plaatsen wordt ingenomen door kinderen die tot de voorrangscategorie thuistaal Nederlands behoren, voor de aldus vrijgekomen plaatsen.B.21.4. Hinsichtlich der Begründung des in B.3 angeführten Abänderungsantrags kann angenommen werden, dass der Dekretgeber es als notwendig erachten konnte, den betreffenden Vorrangsprozentsatz anzuheben; einerseits geht aus einer Bewertung des Einschreibungsverfahrens für das Schu
ljahr 2011-2012, die durch die örtliche Beratungsplattform für den Grundschulunterricht des zweisprachigen Gebiets Brüssel-Hauptstadt vorgenommen und auf Anfrage des Gerichtshofes durch die Flämische Regierung übermittelt wurde, hervor, dass 2011 für die Aufnahmeklassen, auf die sich die Mehrheit der Anträge bezieht, die Anzahl der Kinder, die Niederländisch a
...[+++]ls Familiensprache benutzen, 54.8 Prozent der Einschreibungen darstellten, was beweist, dass die bestehende Bestimmung einem realen Bedarf entspricht; andererseits verletzt die angefochtene Bestimmung nicht auf unverhältnismässige Weise die Rechte der Schüler, die nicht zu der angefochtenen Vorrangskategorie gehören, da sie für die verbleibenden 45 Prozent der Plätze in Frage kommen, und wenn weniger als 55 Prozent der verfügbaren Plätze durch Kinder der Vorrangskategorie belegt werden, in der Niederländisch als Familiensprache benutzt wird, für die somit frei gewordenen Plätze.