De
verwijzende rechter vraagt of littera b) van artikel 40, § 1, 2°, van het WIB 1964 bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat een stopzettingsmeerwaarde die is verkregen of vastgesteld ter gelegenheid van een inbreng van de algemeenheid van de goederen in een vennootschap, enkel van belastingheffing wordt vrijgesteld wanneer die inbreng door de minister van Financiën, op eensluidend advies van de minister van Economische Zaken of van de minister van Middenstand, is erkend als te zijn gedaan om de productiviteit te verbeteren, de werkloosheid te bestrijden of de economie te rationaliseren, terwijl ze bij een inbr
...[+++]eng van een of meer takken van werkzaamheid in een vennootschap, volgens littera a), wordt vrijgesteld zonder dat een dergelijke erkenning nodig is, daarbij rekening houdend met het feit dat de in littera b) bedoelde erkenningsprocedure nooit werd nageleefd.Der
vorlegende Richter fragt, ob Buchstabe b) von Artikel 40 § 1 Nr. 2 des EStGB 1964 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, indem ein Einstellungsmehrwert, der verwirklicht oder festgestellt werde bei Einbringung des Gesamtvermögens in eine Gesellschaft, nur dann steuerfrei sei, wenn die Einbringung durch den Minister der Finanzen auf die gleichlautende Stellungnahme des Ministers der Wirtschaftsangelegenheiten oder des Ministers des Mittelstands hin als die Produktivität fördernd, die Arbeitslosigkeit abbauend oder die Wirtschaft rationalisierend anerkannt worden sei, während sie bei der Einbringung eines oder mehrere
...[+++]r Teile einer Tätigkeit in eine Gesellschaft gemäss Buchstabe a) steuerfrei sei, ohne dass eine solche Anerkennung notwendig sei, wobei zu berücksichtigen sei, dass das in Buchstabe b) angeführte Anerkennungsverfahren nie eingehalten worden sei.