Het verwijzende rechtscollege vraagt of artikel 40bis, § 2, eerste lid, 2°, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en
de verwijdering van vreemdelingen (hierna : de wet van 15 december 1980), in samenhang gelezen met artikel 40ter van diezelfde wet, bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 191 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de buitenlandse onderdaan met wie een Belg overeenk
...[+++]omstig een wet een geregistreerd partnerschap heeft gesloten, enkel als familielid van die Belgische onderdaan wordt beschouwd wanneer hij het stabiele en duurzame karakter van hun relatie bewijst, terwijl een dergelijke bewijslast niet geldt voor de vreemdeling die met een Belg is gehuwd of voor de vreemdeling die met een Belg is verbonden door een geregistreerd partnerschap dat gelijkwaardig is met een huwelijk in België.Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt, ob Artikel 40bis § 2 Absatz 1 Nr. 2 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern (nachstehend: Gesetz vom 15. Dezember 1980) in Verbindung mit Artikel 40ter desselben Gesetzes vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 191 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern ein ausländischer Staatsangehöriger,
mit dem ein Belgier eine registrierte Partnerschaft geschlossen habe, nur als ein Familienmitglied dieses belgischen Staatsang
ehörigen b ...[+++]etrachtet werde, wenn er die stabile und dauerhafte Beschaffenheit ihrer Beziehung nachweise, während eine solche Beweislast nicht für einen Ausländer gelte, der mit einem Belgier verheiratet sei, oder für einen Ausländer, der mit einem Belgier durch eine registrierte Partnerschaft verbunden sei, die in Belgien einer Ehe gleichgesetzt sei.