10. wijst er opnieuw op dat een onbeperkte toegang tot informatie en communicatie en een ongecensureerde internettoegang (digitale vrijheden) universele rechten zijn die onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van de mensenrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting en de mogelijkheid gebruik te maken van beschikbare informatie, en tevens onontbeerlijk ter waarborging van transparantie en het afleggen van verantwoording in het openbare leven;
10. betont erneut, dass der unbeschränkte Zugang zu Information und Kommunikation und der unzensierte Zugang zum Internet (Internetfreiheit) universelle Rechte sind und mit den Menschenrechten, wie etwa der Meinungsfreiheit und dem freien Zugang zu Informationen, sowie mit der Sicherstellung von Transparenz und Rechenschaftspflicht im öffentlichen Leben untrennbar verbunden sind;