13. wijst op het belang van non-profitorganisaties als organisaties van de samenleving (vrijwilligerswerk, geen winstoogmerk, organisatievorm dicht bij de burger, geen eigendom), als derde zuil naast markt en staat en wijst erop dat deze belangrijk zijn voor de burgers om zichzelf te kunnen helpen;
13. betont die Bedeutung der Non-Profit-Organisations als Organisationen der Zivilgesellschaft (Arbeit mit Freiwilligen, keine Gewinnabsicht, bürgernahe Organisationsform, keine Eigentümer) als dritte Säule neben Markt und Staat und weist auf deren Bedeutung für die Selbsthilfefähigkeit der Bürger hin;