3. wijst erop dat in het onderwijs en onderzoek meer vrouwen dan mannen afstuderen (59%), maar dat hun vertegenwoordiging consequent daalt naarmate zij hoger op de carrièreladder komen, van 43% gepromoveerden tot slechts 15% hoogleraren;
3. weist darauf hin, dass 59 % der in Lehre und Forschung Tätigen Frauen sind, dass der Frauenanteil jedoch beständig sinkt, wenn sie die Karriereleiter emporklimmen, so dass 43 % der zum Doktoranten, aber nur 15 % der ordentlichen Professoren Frauen sind;