De in de tijd beperkte geldigheid van de volmacht wordt verantwoord door het feit dat er « geregeld geëvalueerd moet worden, al was het maar om te voorkomen dat men personen laat stemmen die ondertussen overleden zijn » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-1122/2, p. 26).
Die zeitliche Beschränkung der Vollmacht sei gerechtfertigt gewesen durch das Erfordernis einer « regelmässigen Bewertung, und sei es nur, um zu vermeiden, dass man Personen wählen lässt, die mittlerweile verstorben sind » (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-1122/2, S. 26).