76. onderstreept dat verbetering van de energie-efficiëntie de afhankelijkheid van de EU van hulpbronnen alsoo
k de energiearmoede waarmee maar liefst 125 milj
oen Europese burgers worden geconfronteerd, kan verminderen; stelt vast dat het nuttig is om energie-efficiëntie, waarvan de verbetering in sterke mate bijdraagt aan de groei van de industrie, het aantal nieuwe banen alsmede het binnen de perken houden van de energierekening van de burgers van de EU, als een afzonderlijke energiebron te
...[+++]beschouwen;
76. betont, dass die Steigerung der Ressourceneffizienz die energiewirtschaftliche Abhängigkeit der Union und die Energiearmut, von der etwa 125 Millionen Unionsbürger betroffen sind, verringern kann; stellt fest, dass es sich lohnt, Energieeffizienz als gesonderte Energiequelle zu betrachten, deren Aufschwung erheblich zur Entwicklung der Wirtschaft der EU, zur Schaffung von Arbeitsplätzen und zur Mäßigung der Energiekosten der Bevölkerung beiträgt;