G. gelet op de verklaring die de Raad op 30 maart 2000 voor de plenaire vergadering heeft afgelegd, volgens welke: "de Raad niet akkoord kan gaan met de oprichting of het bestaan van een systeem voor de interceptie van telecommunicatie, dat niet de rechtsregels van de lidstaten eerbiedigt en waardoor de fundamentele beginselen ter bescherming van de menselijke waardigheid worden geschonden",
G. unter Hinweis auf die Erklärungen der Ratstagung vom 30. März 2000, wonach der Rat die Schaffung oder das Vorhandensein eines Abhörsystems, das die Rechtsordnungen der Mitgliedstaaten nicht respektiert und gegen die fundamentalen Grundsätze der Achtung der Menschenwürde verstößt, nicht akzeptieren kann,