2. De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst zenden de bevoegde autoriteiten van een lidstaat van ontvangst waarin een significant bijkantoor is gevestigd, de in artikel 132, lid 1, onder c) en d), genoemde informatie toe en voeren de in artikel 129, lid 1, onder c), genoemde taken in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst uit.
(2) Die zuständigen Behörden des Herkunftsmitgliedstaats übermitteln den zuständigen Behörden eines Aufnahmemitgliedstaats, in dem eine bedeutende Zweigniederlassung errichtet wird, die in Artikel 132 Absatz 1 Buchstaben c und d genannten Informationen und führen die in Artikel 129 Absatz 1 Buchstabe c genannten Aufgaben in Zusammenarbeit mit den zuständigen Behörden des Aufnahmemitgliedstaats aus.