15. wijst erop dat het Parlement sinds 2006 genoodzaakt is geweest uit
gaven te verrichten waarin niet was voorzien in de zelfopgelegde verklaring van 1988, zoals het Stat
uut van de leden en directe en indirecte kosten die verband houden met zijn nieuwe rol ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon; onderstreept de noodzaak van een
open en diepgaande discussie over de huidige zelfopgelegde drempel van 20% voor de o
...[+++]mvang van de begroting van het Europees Parlement; is van mening dat het Bureau en de Begrotingscommissie moeten samenwerken om deze grens opnieuw te beoordelen alvorens een interinstitutionele dialoog over dit onderwerp te openen; is van mening dat zijn uitgaven, op grond van de in 2006 overeengekomen en sinds 2007 geldende oorspronkelijke MFK-bedragen, rond de traditionele 20%-grens moeten komen te liggen, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de andere instellingen en de beschikbare marge; 15. weist darauf hin, dass das Parlament seit 2006 Ausgaben veranschlagen musste, die in seiner selbst auferlegten Erklärung von 19
88 nicht vorgesehen waren, z.B. für das Statut d
er Mitglieder sowie direkte und indirekte Ausgaben in Verbindung mit seiner neuen Rolle im Anschluss an den Vertrag von Lissabon; unterstreicht die Notwendigkeit einer offenen und eingehenden Debatte über die gegenwärtige selbst auferlegte Obergrenze von 20 %, die auf das Volumen des Haushaltsplans des Europäischen Parlaments Anwendung findet; vertritt die
...[+++]Auffassung, dass das Präsidium und der Haushaltsausschuss zusammenarbeiten sollten, um diese Begrenzung einer Neubewertung zu unterziehen, ehe ein interinstitutioneller Dialog über das Thema eingeleitet wird; ist der Auffassung, dass seine Ausgaben auf der Grundlage der ursprünglichen MFR-Referenzbeträge, die 2006 ausgehandelt wurden und seit 2007 gelten, um die traditionelle Obergrenze von 20% herum – unter Berücksichtigung des Bedarfs der übrigen Organe und der verfügbaren Marge – festgelegt werden sollten;