De verzoekers zijn van mening dat de overgangsmaatregelen onverenigbaar zijn met artikel 1
52 van de Grondwet, waarmee het nieuwe artikel 151 eveneens strijdig zou zijn, in zoverre di
e maatregelen ertoe zouden leiden dat zij
wettelijk voor het leven in die functie benoemde rechters voortijdig en zonder hun toestemming uit die functie zouden ontzetten, wat een kennelijke discriminatie zou vormen van die magistrat
en ten opzichte van diegenen ...[+++] wier benoeming voor het leven niet wordt aangetast.
Die Kläger sind der Auffassung, dass die Übergangsbestimmungen nicht mit Artikel 152 der Verfassung vereinbar seien, zu dem ebenfalls der neue Artikel 151 im Widerspruch stehe, insofern diese Massnahmen dazu führten, auf Lebenszeit rechtmässig für diese Ämter ernannte Richter vorzeitig und ohne ihr Einverständnis abzusetzen, was eine eindeutige Diskriminierung dieser Magistrate im Vergleich zu denjenigen, deren Ernennung auf Lebenszeit nicht aufgehoben werde, darstelle.