4.1.2. Eenmalig optredende tijdelijke storingen ( 4.1.3. Storingen in de overbrenging van de elektrische bediening (niet in de energiereserve ervan) die gevolgen hebben voor de functie en werking van systemen waarop deze verordening betrekking heeft, moeten aan de bestuurder worden gemeld middels het in de punten 2.2.1.29.1.1 en 2.2.1.29.1.2 van bijlage I gespecificeerde rode of gele waarschuwingssignaal, naargelang van het geval.
4.1.2. Bei einer einzelnen vorübergehenden Störung ( 4.1.3. Eine Störung in der elektrischen Steuer-Übertragungseinrichtung, von der die Energieversorgung nicht betroffen ist und die die Funktionsfähigkeit und die Wirksamkeit von Systemen nach dieser Verordnung beeinträchtigt, ist dem Fahrzeugführer durch das rote oder gelbe Warnsignal nach Anhang I Nummer 2.2.1.29.1.1 beziehungsweise 2.2.1.29.1.2 anzuzeigen.