2. Indien de lidstaten van de in lid 1 bedoelde bevoegdheid gebruik maken, stellen zij de periode vast waarover het waarborgfonds de onvervulde aanspraken honoreert.
(2) Machen die Mitgliedstaaten von der in Absatz 1 genannten Möglichkeit Gebrauch, so legen sie die Dauer des Zeitraums fest, für den die Garantieeinrichtung die nicht erfüllten Ansprüche zu befriedigen hat.