CONSTATEERT dat er inzake de staat van de geestelijk gezondheid aanzienlijke ongelijkheden bestaan tussen de lidstaten, binnen de lidstaten en tevens binnen sociale groepen, waarvan sociaaleconomisch achtergestelde groepen het kwetsbaarst zijn;
ERKENNT AN, dass es erhebliche Unterschiede beim Stand der psychischen Gesundheit zwischen Mitgliedstaaten und innerhalb von Mitgliedstaaten sowie zwischen sozialen Gruppen gibt, wobei sozioökonomisch benachteiligte Gruppen am stärksten gefährdet sind;