Aan het Hof wordt de vraag gesteld of de in het geding zijnde bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij het slachtoffer van een door een toevallig feit veroorza
akt verkeersongeval slechts de mogelijkheid bieden om een schadevergoeding te verkrijgen wanneer diegene die het
ongeval heeft veroorzaakt, een motorrijtuig bestuurde dat is onderworpen aan de verplichte verzekerin
g, en geen voertuig waarvoor de Staat of een openbare instelling gebruik heeft ge
...[+++]maakt van de vrijstelling van verzekering waarvan sprake is in artikel 14 van de wet van 1 juli 1956.
Der Gerichtshof wird dazu befragt, ob die betreffenden Bestimmungen mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, insofern sie es dem Opfer eines durch Zufall verursachten Verkehrsunfalls nur ermöglichten, die Vergütung seines Schadens zu erreichen, wenn der Unfallverursacher ein Kraftfahrzeug führe, dass der Pflichtversicherung unterliege, und nicht ein Fahrzeug, für das der Staat oder eine öffentliche Einrichtung von der in Artikel 14 des Gesetzes vom 1. Juli 1956 vorgesehenen Versicherungsbefreiung Gebrauch gemacht habe.