15. is van mening dat in de EU moet worden gezorgd voor het naast elkaar bestaan van de traditionele landbouw, de biologische landbouw en de landbouw die werkt met genetisch gemodificeerde organismen; is van mening dat inzake het naast elkaar bestaan duidelijke en transparante regels nodig zijn op basis van gedegen wetenschappelijk bewijzen; onderstreept dat, ten einde verdere WTO-procedures inzake geschillenbeslechting tegen de Gemeenschap te voorkomen, regels inzake het naast elkaar bestaan niet mogen resulteren in een feitelijk moratorium op genetisch gemodificeerde gewassen;
15. vertritt die Auffassung, dass in der EU Vorkehrungen für die Koexistenz der konventionellen Landwirtschaft, der ökologischen Landwirtschaft und der Landwirtschaft, die GVO einsetzt, getroffen werden müssen; betrachtet klare und transparente Vorschriften für die Koexistenz, die auf gesicherten wissenschaftlichen Erkenntnissen beruhen, als notwendig; betont, dass Vorschriften für die Koexistenz nicht zu einem De-facto-Moratorium in Bezug auf GVO-Kulturen führen dürfen, damit weitere WTO-Streitbeilegungsverfahren gegen die Gemeinschaft vermieden werden;