Traduction de «wegens vermeende fraude » (Néerlandais → Allemand) :

« Schendt artikel 47, eerste lid, 3°, van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in samenhang gelezen met artikel 42septies van de wet van 15 december 1980, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten, in zoverre het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het aan de minister of aan zijn gemachtigde de mogelijkheid biedt een einde te maken aan het verblijfsrecht dat is toegekend aan een familielid van een burger van de Unie, of aan een dergelijk vermeend familielid, ingevolge een fraude die door de overheid is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van die twee wetsbepalingen op 1 juni 2008, terwijl een dergelijke terugwerkende kracht niet bestaat voor een vreemdeling die geen burger van de Unie is en zijn familieleden, aangezien artikel 11 van de wet van 15 december 1980 de intrekking van het verblijf wegens fraude enkel mogelijk maakt voor een dergelijk feit dat na de inwerkingtreding van die bepaling op 1 juni 2007 is gepleegd ?
« Verstößt Artikel 47 Absatz 1 Nr. 3 des Gesetzes vom 25. April 2007 zur Abänderung des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern, in Verbindung mit Artikel 42septies des Gesetzes vom 15. Dezember 1980, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem Grundsatz der Nichtrückwirkung der Gesetze, indem er dahingehend ausgelegt wird, dass er es dem Minister oder seinem Beauftragten ermöglicht, dem Aufenthaltsrecht, das einem Familienmitglied eines Unionsbürgers, oder einem angeblichen Familienmitglied dieses Unionsbürgers, zuerkannt wurde, im Falle eines Betrugs, der von den Behörden vor dem am 1. Juni 2008 erfolgten Inkrafttreten dieser zwei Gesetzesbestimmungen festgestellt wurde, ein Ende zu setzen, während eine solche Rückwirkung nicht für einen Ausländer, der nicht Unionsbürger ist, und seine Familienmitglieder gilt, wobei Artikel 11 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 den Entzug des Aufenthaltsrechts wegen Betrugs nur für eine solche Handlung, die nach dem am 1. Juni 2007 erfolgten Inkrafttreten dieser Bestimmung begangen wurde, ermöglicht?

D. overwegende dat met de bekendmaking van de officiële resultaten van de presidentsverkiezingen in Armenië op 19 februari 2008 premier Serzh Sarkisian werd aangeduid als winnaar in de eerste ronde, maar dat deze resultaten wegens vermeende fraude werden aangevochten door oppositieleider Levon Ter-Petrosian; overwegende dat het Constitutioneel Hof de verzoeken van de oppositie heeft onderzocht en tot de slotsom is gekomen dat hoewel er wel degelijk onregelmatigheden waren voorgekomen, er onvoldoende bewijs was om de resultaten van de verkiezingen in twijfel te trekken,
D. in der Erwägung, dass das amtliche Ergebnis der Präsidentschaftswahlen in Armenien am 19. Februar 2008 einen Erstrundensieg für Premierminister Sersch Sarkisian ergab, aber von einem der Oppositionsführer, Levon Ter-Petrosian, als gefälscht angefochten wurde, in der Erwägung, dass das Verfassungsgericht den Antrag der Opposition geprüft hat und zu dem Schluss gelangt ist, dass zwar Unregelmäßigkeiten vorgekommen seien, aber nicht genügend Beweise vorlägen, um eine Infragestellung des Wahlergebnisses zu rechtfertigen,

D. overwegende dat met de bekendmaking van de officiële resultaten van de presidentsverkiezingen in Armenië op 19 februari 2008 premier Serzh Sarkisian werd aangeduid als winnaar in de eerste ronde, maar dat deze resultaten wegens vermeende fraude werden aangevochten door oppositieleider Levon Ter-Petrosian; overwegende dat het Constitutioneel Hof de verzoeken van de oppositie heeft onderzocht en tot de slotsom is gekomen dat, hoewel er wel degelijk onregelmatigheden waren voorgevallen, er onvoldoende bewijs was om de resultaten van de verkiezingen in twijfel te trekken,
D. in der Erwägung, dass das amtliche Ergebnis der Präsidentschaftswahlen in Armenien am 19. Februar 2008 einen Sieg in der ersten Wahlrunde von Premierminister Serzh Sarkisian ergab, aber von einem der Oppositionsführer, Levon Ter-Petrosian, als gefälscht angefochten wurde; in der Erwägung, dass das Verfassungsgericht die Anträge der Opposition geprüft hat und zu dem Schluss gelangt ist, dass zwar Unregelmäßigkeiten vorgekommen seien, aber nicht genügend Beweise vorlägen, um eine Infragestellung des Wahlergebnisses zu rechtfertigen,

« Schendt artikel 47, eerste lid, 3°, van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in samenhang gelezen met artikel 42septies van de wet van 15 december 1980, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het beginsel van de niet-retroactiviteit van de wetten, in zoverre het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het aan de minister of aan zijn gemachtigde de mogelijkheid biedt een einde te maken aan het verblijfsrecht dat is toegekend aan een familielid van een burger van de Unie, of aan een dergelijk vermeend familielid, ingevolge een fraude die door de overheid is vastgesteld vóór de inwerkingtreding van die twee wetsbepalingen op 1 juni 2008, terwijl een dergelijke terugwerkende kracht niet bestaat voor een vreemdeling die geen burger van de Unie is en zijn familieleden, aangezien artikel 11 van de wet van 15 december 1980 de intrekking van het verblijf wegens fraude enkel mogelijk maakt voor een dergelijk feit dat na de inwerkingtreding van die bepaling op 1 juni 2007 is gepleegd ?
« Verstösst Artikel 47 Absatz 1 Nr. 3 des Gesetzes vom 25. April 2007 zur Abänderung des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 über die Einreise ins Staatsgebiet, den Aufenthalt, die Niederlassung und das Entfernen von Ausländern, in Verbindung mit Artikel 42septies des Gesetzes vom 15. Dezember 1980, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem Grundsatz der Nichtrückwirkung der Gesetze, indem er dahingehend ausgelegt wird, dass er es dem Minister oder seinem Beauftragten ermöglicht, dem Aufenthaltsrecht, das einem Familienmitglied eines Unionsbürgers, oder einem angeblichen Familienmitglied dieses Unionsbürgers, zuerkannt wurde, im Falle eines Betrugs, der von den Behörden vor dem am 1. Juni 2008 erfolgten Inkrafttreten dieser zwei Gesetzesbestimmungen festgestellt wurde, ein Ende zu setzen, während eine solche Rückwirkung nicht für einen Ausländer, der nicht Unionsbürger ist, und seine Familienmitglieder gilt, wobei Artikel 11 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 den Entzug des Aufenthaltsrechts wegen Betrugs nur für eine solche Handlung, die nach dem am 1. Juni 2007 erfolgten Inkrafttreten dieser Bestimmung begangen wurde, ermöglicht?