31. acht het noodzakelijk dat de Unie haar onafhankelijkheid van de invoer van levensmiddelen en dierenvoer en haar zelfvoorziening uitbreidt en verbetert, vooral door betere bescherming van de landbouwgrond en zijn productieve eigenschappen, en meer in het bijzonder duurzaam gebruik van braakliggende gronden voor veeteelt aanmoedigt (met programma's om het ver
bruik van vlees van weidevee te stimuleren, premies voor natuurvriendelijk gebruik van weidegrond, enz.) om minder afhankelijk van invoer van dierenvoer te kunnen worden ; vindt dat het landbouwbeleid, om tot de voedselveiligheid en leefbaarheid van de wereld te kunnen bijdragen,
...[+++]op een evenwichtige verhouding tussen plantaardige productie, veeteelt en energieproductie in de landbouw van de Europese unie moet aansturen ; 31. ist der Ansicht, dass die Union die Unabhängigkeit von Futtermittel- und Lebensmittelimporten und die Selbstversorgung fördern muss, indem sie auch die landwirtschaftlich genutzten Böden und ihre produktiven Eigenschaften besser schützt und insbesondere die nachhaltige Nutzung von Grünland für die Viehhaltung (durch Weidefleischprogra
mme, Prämien für naturschutzgemäße Beweidung usw.) fördert, um eine größere Unabhängigkeit von Futtermittelimporten zu erreichen; ist der Auffassung, dass die Agrarpolitik, wenn sie einen Beitrag zur weltweiten Ernährungssicherheit und Nachhaltigkeit leisten soll, auf ein ausgewogenes Verhältnis von Pfl
...[+++]anzenproduktion, Tierproduktion und Energieproduktion in der EU-Landwirtschaft hinarbeiten muss;