2. Het in lid 1 bedoelde, aan begunstigden opgelegde verbod geldt niet voor gevallen waarin begunstigden blijvend weiland hebben aangelegd overeenkomstig de Verordeningen (EEG) nr. 2078/92 (22), (EG) nr. 1257/1999 (23) en (EG) nr. 1698/2005 van de Raad.
(2) Die in Absatz 1 festgelegte Verpflichtung der Begünstigten findet keine Anwendung, wenn die Begünstigten Dauergrünlandflächen gemäß den Verordnungen des Rates (EWG) Nr. 2078/92 (22), (EG) Nr. 1257/1999 (23) und (EG) Nr. 1698/2005 geschaffen haben.