Ten aanzien van de justitiële samenwerking worden in artikel 31, sub c) weliswaar zeer algemene voorschriften gegeven voor de "het waarborgen van de verenigbaarheid van de in de lidstaten geldende voorschriften", maar dit is slechts in zoverre toelaatbaar "voor zover nodig ter verbetering van die samenwerking"; het gaat hierbij dus waarschijnlijk om regelingen die specifiek ook betrekking hebben op de samenwerking. Artikel 29, laatste streepje, waar het gaat om de "onderlinge aanpassing van de bepalingen betreffende strafzaken" beperkt zich tot de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten (artikel 31, sub e)).
Im Bereich der justitiellen Zusammenarbeit ist im Rahmen des gemeinsamen Vorgehens zwar durch Art 31 c) recht allgemein die "Gewährleistung der Vereinbarkeit der jeweils geltenden Vorschriften der Mitgliedstaaten untereinander" vorgesehen, dies ist allerdings nur insofern zulässig, als "dies zur Verbesserung der Zusammenarbeit erforderlich ist", zielt also wohl auf kooperations-spezifische Regelungen ab.