- In de interpretatie volgens welke eenzelfde verjaringstermijn van tien jaar van toepassing is op de vordering tot vergoeding van schade die de cliënt van een notaris is berokkend wegens een fout van die laatste wanneer die fout is begaan naar aanleiding van het opstellen van een onderhandse akte of van een authentieke akte, schendt artikel 2262bis, § 1, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met artikel 2276quinquies ervan, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
- Dahingehend ausgelegt, dass die gleiche Verjährungsfrist von zehn Jahren für die Klage auf Wiedergutmachung des Schadens gilt, der dem Klienten eines Notars wegen eines von diesem Notar begangenen Fehlers zugefügt wurde, wenn dieser Fehler bei der Erstellung einer privatschriftlichen Urkunde oder einer authentischen Urkunde begangen wurde, verstösst Artikel 2262bis § 1 Absätze 1 und 2 des Zivilgesetzbuches in Verbindung mit dessen Artikel 2276quinquies nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung.