3. De afwikkelingsaut
oriteiten van derde landen kunnen, indien een moederonderneming of een in de Unie gevestigde instelling een zich in die landen bevindende dochterinstelling of een bijkantoor heeft dat
als significant zou worden beschouwd indien het zich in de Unie bev
ond, op hun verzoek uitgenodigd worden om als waarnemer deel te nemen aan het afwikkelingscollege, mits zij onderworpen zijn aan vertrouwelijkheidsvereisten die na
...[+++]ar het oordeel van de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau gelijkwaardig zijn aan die welke bij artikel 98 zijn vastgelegd.
(3) Wenn ein in der Union niedergelassenes Mutterunternehmen oder Institut ein Tochterinstitut oder eine Zweigstelle in einem Drittland hat, die als bedeutend angesehen würde, wenn sie in der Union niedergelassen wäre, können die Abwicklungsbehörden der betreffenden Drittländer auf ihr Ersuchen eingeladen werden, als Beobachter am Abwicklungskollegium teilzunehmen, sofern diese Abwicklungsbehörden Geheimhaltungspflichten unterliegen, die nach Auffassung der für die Gruppenabwicklung zuständigen Behörde den in Artikel 98 festgelegten Anforderungen gleichwertig sind.