overwegende dat huishoudelijk personeel en verzorgers recht hebben op een waardig leven waarin rekening wordt gehouden met hun behoefte aan een evenwichtige combinatie van werk, gezin en privéleven, in het bijzonder voor inwonend huishoudelijk personeel, en dat zij dezelfde sociale en arbeidsrechten moeten genieten als andere werknemers.
in der Erwägung, dass Hausangestellte und Pflegekräfte ein Recht auf ein menschenwürdiges Leben haben — wobei insbesondere bei im Haushalt wohnenden Hausangestellten dem Bedürfnis nach der Vereinbarkeit von Erwerbs-, Familien- und Privatleben Rechnung getragen werden muss — und ihnen dieselben Sozial- und Arbeitnehmerrechte zustehen wie anderen Arbeitnehmern.