7. betreurt dat er geen diepgaand debat plaatsvindt over de situatie in Haïti na de aardbeving; verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten deze kwestie op de zitting van de Mensenrechtenraad aan de orde te stellen, en met name te wijzen op de noodzaak een evaluatie op te maken van de aan Haïti verleende hulp en van de werkelijke tenuitvoerlegging van het door de Verenigde Naties bevorderde plan voor de wederopbouw van het land; is verontrust over de recente berichten van ngo's over seksueel geweld tegen vrouwen in de daklozenkampen;
7. bedauert die Tatsache, dass die Lage in Haiti nach dem Erdbeben nicht Gegenstand einer tiefgreifenden Debatte ist, fordert die Europäische Union und ihre Mitgliedstaaten auf, diese Frage bei der Sitzung des Menschenrechtsrates zur Sprache zu bringen, insbesondere im Hinblick auf die Notwendigkeit, eine Bewertung der nach Haiti gesandten Hilfsleistungen vorzulegen, und im Hinblick auf die Umsetzung des Plans zum Wiederaufbau des Landes, der von den Vereinten Nationen gefördert wurde; ist beunruhigt anlässlich der jüngsten Informationen der NRO, in denen von sexueller Gewalt gegen die Frauen in den Notlagern berichtet wird;