B. overwegende dat in de lidstaten meer dan 100 000 vrouwen in de visserijsector werken, waarvan ongeveer 4% actief is in de winningssector, in banen die samenhangen met de activiteiten van de vissersvaartuigen of als nettenmaaksters, havenarbeidsters of inpaksters, ongeveer 30% in de aquacultuur, hoofdzakelijk als schelpdierzoekster, en ongeveer 60% in de verwerkingsindustrie;
B. in der Erwägung, dass in den Mitgliedstaaten mehr als 100 000 Frauen im Fischereisektor tätig sind, davon 4 % im Fischfang sowie in dem Bereich, der mit den Tätigkeiten der Fischereifahrzeuge im Zusammenhang steht, und zwar als Netzknüpferinnen, Helferinnen beim Entladen und Säubern der Fische oder Packerinnen, und 30 % in der Aquakultur, vor allem bei der Muschelfischerei „zu Fuß“, sowie etwa 60 % in der Verarbeitungsindustrie;