Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «werkgever hetzij de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen » (Néerlandais → Allemand) :

Het overeengekomen loonniveau wordt geacht ten minste gelijk te zijn aan het loon dat is vastgesteld in de toepasselijke wetgeving inzake minimumlonen, collectieve overeenkomsten of overeenkomstig de gevestigde praktijk in de betrokken bedrijfstak, tenzij hetzij de werkgever hetzij de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen, en, waar nodig, met inachtneming van de toepasselijke nationale loonvoorschriften.

Als vereinbarte Höhe der Vergütung wird von dem in anwendbaren Gesetzen über Mindestlöhne, in Tarifverträgen oder gemäß den Gepflogenheiten in den entsprechenden Beschäftigungsbranchen mindestens vorgesehenen Lohn ausgegangen, es sei denn entweder der Arbeitgeber oder der Arbeitnehmer kann diese Annahme durch Gegenbeweis ausräumen; dabei sind gegebenenfalls die verbindlichen innerstaatlichen Lohnvorschriften einzuhalten.


Het overeengekomen loonniveau wordt geacht ten minste gelijk te zijn aan het loon dat is vastgesteld in de toepasselijke wetgeving inzake minimumlonen, collectieve overeenkomsten of overeenkomstig de gevestigde praktijk in de betrokken bedrijfstak, tenzij hetzij de werkgever hetzij de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen, en, waar nodig, met inachtneming van de toepasselijke nationale loonvoorschriften;

Als vereinbarte Höhe der Vergütung wird von dem in anwendbaren Gesetzen über Mindestlöhne, in Tarifverträgen oder gemäß den Gepflogenheiten in den entsprechenden Beschäftigungsbranchen mindestens vorgesehenen Lohn ausgegangen, es sei denn entweder der Arbeitgeber oder der Arbeitnehmer kann diese Annahme durch Gegenbeweis ausräumen; dabei sind gegebenenfalls die verbindlichen innerstaatlichen Lohnvorschriften einzuhalten;


3. Met het oog op toepassing van lid 1, onder a) en b), bepalen de lidstaten dat wordt uitgegaan van een dienstverband van minstens drie maanden, tenzij onder meer de werkgever of de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen.

(3) In Bezug auf die Anwendung von Absatz 1 Buchstaben a und b sehen die Mitgliedstaaten vor, dass ein Beschäftigungsverhältnis von mindestens dreimonatiger Dauer vermutet wird, es sei denn unter anderem der Arbeitgeber oder der Arbeitnehmer kann diese Vermutung durch Gegenbeweis ausräumen.


Voor de berekening van de verschuldigde bedragen wordt er in artikel 6, lid 3, uitgegaan van een dienstverband van ten minste drie maanden, tenzij de werkgever of de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen.

Zur Berechnung der zu zahlenden Summen wird laut Artikel 6 Absatz 3 vermutet, dass das Beschäftigungsverhältnis mindestens drei Monate gedauert hat, es sei denn, der Arbeitgeber oder der Arbeitnehmer kann diese Vermutung durch Gegenbeweis widerlegen.


3. Met het oog op toepassing van lid 1, onder a) en b), bepalen de lidstaten dat wordt uitgegaan van een dienstverband van minstens drie maanden, tenzij onder meer de werkgever of de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen.

(3) In Bezug auf die Anwendung von Absatz 1 Buchstaben a und b sehen die Mitgliedstaaten vor, dass ein Beschäftigungsverhältnis von mindestens dreimonatiger Dauer vermutet wird, es sei denn unter anderem der Arbeitgeber oder der Arbeitnehmer kann diese Vermutung durch Gegenbeweis ausräumen.


24. is van mening dat met het oog op de bevordering van de financiële participatie van werknemers in bedrijven, werkgevers in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun werknemers de kans te bieden op aandelen dan wel op specifiek met dat doel uitgegeven schuldinstrumenten (obligaties) in te tekenen, teneinde een nieuwe vorm van bedrijfsfinanciering te creëren en om de binding van werknemers aan hun bedrijf te versterken; is van mening dat aan kapitaalinschrijvingen op vrijwillige basis moet kunnen worden deelgenomen, zowel door de werknemers – hetzij individueel, hetzij in groepsverband – als door het bedrijf zelf;

24. hält es zur Förderung der finanziellen Beteiligung, mit der eine neue Form der Unternehmensfinanzierung eingeführt und den Arbeitnehmern die Möglichkeit einer stärkeren Bindung an das Unternehmen, bei dem sie beschäftigt sind, gegeben werden soll, für notwendig, dass Arbeitgeber die Möglichkeit erhalten, ihren Arbeitnehmern anzubieten, sich am Stammkapital zu beteiligen oder eigens ausgegebene Wertpapiere (Obligationen) zeichnen zu können; ist der Ansicht, dass sich die Arbeitnehmer freiwillig an der Finanzierung beteiligen können sollen, entweder als Einzelperson oder als Gruppe, dass dies aber auch für die Unternehmen gilt;


1. is van mening dat met het oog op de bevordering van de financiële participatie van werknemers in bedrijven, werkgevers in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun werknemers de kans te bieden op aandelen dan wel op specifiek met dat doel uitgegeven schuldinstrumenten (obligaties) in te tekenen, teneinde een nieuwe vorm van bedrijfsfinanciering te creëren en om de binding van werknemers aan hun bedrijf te versterken; is van mening dat aan kapitaalinschrijvingen op vrijwillige basis moet kunnen worden deelgenomen, zowel door de werknemers – hetzij individueel, hetzij in groepsverband – als door het bedrijf zelf;

1. hält es zur Förderung der finanziellen Beteiligung, mit der eine neue Form der Unternehmensfinanzierung eingeführt und den Beschäftigten die Möglichkeit einer stärkeren Bindung an das Unternehmen, bei dem sie beschäftigt sind, gegeben werden soll, für notwendig, dass Arbeitgeber die Möglichkeit erhalten sollten, ihren Beschäftigten anzubieten, sich am Stammkapital zu beteiligen oder eigens ausgegebene Wertpapiere (Bonds) zeichnen zu können; ist der Ansicht, dass die Beschäftigten sich freiwillig an der Finanzierung beteiligen können sollen, entweder als Einzelperson oder als Gruppe; das gilt aber auch für die Unternehmen;


1. « Schendt artikel 127bis van de Programmawet van 30 december 1988, zoals ingevoegd bij de wet van 29 december 1990, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover in deze wettelijke bepaling vanwege de werkgever wordt vereist dat hij binnen een bepaalde termijn van het bevoegde gewestelijke bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een getuigschrift verkrijgt waaruit blijkt dat de door hem in dienst genomen werknemer voldoet aan de voorwaarden gesteld in de wet om aanspraak te kunnen maken op de daarin voorziene bijdrageverminderingen, vermits door het creëren van deze formele vereiste om van de bijdragevermindering te kunnen genieten een verschil in behandeling tot stand wordt gebracht tussen de werkgevers die voldoen aan alle ...[+++]

1. « Verstösst Artikel 127bis des Programmgesetzes vom 30. Dezember 1988, eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem in dieser Gesetzesbestimmung vom Arbeitgeber gefordert wird, dass er innerhalb einer bestimmten Frist von der zuständigen regionalen Dienststelle des Landesamtes für Arbeitsbeschaffung eine Bescheinigung erhält, aus der zu entnehmen ist, dass der Arbeitnehmer, den er eingestellt hat, die im Gesetz festgelegten Bedingungen erfüllt, um die darin vorgesehenen Beitragsermässigungen beanspruchen zu können, weil das Einführen dieser Formbedingung, um diese Beitragsermässigung geniessen zu können, zu einem Behandlungsunterschied führt zwischen den Arbeitgebern, die alle inhalt ...[+++]


Volgens de recente rechtspraak van het Hof van Cassatie (met name een arrest van 3 februari 2003) moet het tegendeel van het in artikel 22ter van de voornoemde wet van 27 juni 1969 gestelde vermoeden dat de werknemers hun arbeid hebben verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid, worden aangebracht door de werkgever en bestaat het erin te bewijzen dat de deeltijdse werknemers geen voltijdse arbeid hebben verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst voor voltijdse arbeid.

In der jüngeren Rechtsprechung des Kassationshofes (insbesondere ein Urteil vom 3. Februar 2003) wird davon ausgegangen, dass der Gegenbeweis zu der durch Artikel 22ter des vorerwähnten Gesetzes vom 27. Juni 1969 eingeführten Vermutung, wonach die Arbeitnehmer ihre Arbeit im Rahmen eines Vollzeitvertrags verrichtet haben, durch den Arbeitgeber erbracht werden muss und in dem Nachweis besteht, dass die Teilzeitarbeitnehmer keine Vollzeitarbeit im Rahmen eines Vollzeitarbeitsvertrags verrichtet haben.


1. « Schendt artikel 127bis van de Programmawet van 30 december 1988, zoals ingevoegd bij de wet van 29 december 1990, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover in deze wettelijke bepaling vanwege de werkgever wordt vereist dat hij binnen een bepaalde termijn van het bevoegde gewestelijke bureau van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een getuigschrift verkrijgt waaruit blijkt dat de door hem in dienst genomen werknemer voldoet aan de voorwaarden gesteld in de wet om aanspraak te kunnen maken op de daarin voorziene bijdrageverminderingen, vermits door het creëren van deze formele vereiste om van de bijdragevermindering te kunnen genieten een verschil in behandeling tot stand wordt gebracht tussen de werkgevers die voldoen aan alle ...[+++]

1. « Verstösst Artikel 127bis des Programmgesetzes vom 30. Dezember 1988, eingefügt durch das Gesetz vom 29. Dezember 1990, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem in dieser Gesetzesbestimmung vom Arbeitgeber gefordert wird, dass er innerhalb einer bestimmten Frist von der zuständigen regionalen Dienststelle des Landesamtes für Arbeitsbeschaffung eine Bescheinigung erhält, aus der zu entnehmen ist, dass der Arbeitnehmer, den er eingestellt hat, die im Gesetz festgelegten Bedingungen erfüllt, um die darin vorgesehenen Beitragsermässigungen beanspruchen zu können, weil das Einführen dieser Formbedingung, um diese Beitragsermässigung geniessen zu können, zu einem Behandlungsunterschied führt zwischen den Arbeitgebern, die alle inhalt ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'werkgever hetzij de werknemer het tegendeel kunnen bewijzen' ->

Date index: 2022-10-13
w