34. benadrukt dat de lidstaten die besluiten beveiligingsscanners te gebruiken, de mogelijkheid moeten hebben om, conform het subsidiariteitsbeginsel, normen op het gebied van de bescherming van natuurlijke personen en hun persoonsgegevens aan te houden die strenger zijn dan de normen die zijn vastgelegd in de Europese wet- en regelgeving;
34. betont, dass die Mitgliedstaaten, die sich für den Einsatz von Sicherheitsscannern entscheiden, im Einklang mit dem Grundsatz der Subsidiarität die Möglichkeit haben sollten, strengere Standards anzuwenden, als sie in den europäischen Rechtsvorschriften zum Schutz der Bürger und von personenbezogenen Daten vorgesehen sind;