De gevolgen die de verwijzende rechter lijkt te verbinden aan de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek vloeien niet voort uit die bepalingen maar wel uit de orgaantheorie die een uitdrukking vindt in artikel 61 van het Wetboek van vennootschappen, volgens hetwelk de onrechtmatige daad van een orgaan van een rechtspersoon als een onrechtmatige daad van de rechtspersoon kan worden aangemerkt.
Die Folgen, die der vorlegende Richter offenbar mit den Artikeln 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches verbindet, ergeben sich nicht aus diesen Bestimmungen, sondern aus der Organtheorie, die in Artikel 61 des Gesellschaftsgesetzbuches Ausdruck findet und wonach die fehlerhafte Handlung eines Organs einer juristischen Person als eine fehlerhafte Handlung der juristischen Person selbst anzusehen ist.