De bestreden bepaling voorziet erin dat de kandidaat voor een mandaat van eerste voorzitter van een hof van beroep, op het tijdstip waarop het mandaat openvalt, vijf jaar moet zijn verwijderd van de pensioenleeftijd bedoeld in artikel 383, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek.
Die angefochtene Bestimmung sieht vor, dass ein Bewerber um ein Mandat als erster Präsident eines Appellationshofes zu dem Zeitpunkt, wo das Mandat frei wird, fünf Jahre von dem in Artikel 383 § 1 des Gerichtsgesetzbuches festgesetzten Pensionsalter entfernt sein muss.