Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "wib 1992 voort " (Nederlands → Duits) :

Volgens de rechtspraak waaraan de verwijzende rechter refereert, vloeit uit het verband tussen artikel 7 van de wet van 23 december 1986 en artikel 378 van het WIB 1992 voort dat het verzoekschrift ter griffie van het hof van beroep moet worden neergelegd en bij deurwaardersexploot moet worden betekend aan de tegenpartij die de belasting heeft gevestigd, namelijk de gemeente; uit geen enkele wetsbepaling vloeit voort dat het verzoekschrift, in dat geval, ook moet worden betekend aan de bestendige deputatie, die alleen als rechtsprekend orgaan is opgetreden (Cass., 17 januari 1997, Arr. Cass., 1997, nr. 39).

Gemäß der Rechtsprechung, auf die der vorlegende Richter Bezug nimmt, ergibt sich aus der Verbindung zwischen Artikel 7 des Gesetzes vom 23. Dezember 1986 mit Artikel 378 des EStGB 1992, dass die Antragschrift bei der Kanzlei des Appellationshofes hinterlegt und durch Gerichtsvollzieherurkunde der Gegenpartei, die die Steuer festgelegt hat, nämlich der Gemeinde, zugestellt werden muss; aus keiner Gesetzesbestimmung geht hervor, dass in diesem Fall die Antragschrift dem Ständigen Ausschuss zugestellt werden muss, der nur als rechtsprechendes Organ aufgetreten ist (Kass., 17. Januar 1997, Pas., 1997, Nr. 39).


« Schendt artikel 356 van het WIB 1992, zoals ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 22 december 2009 houdende fiscale bepalingen (B.S. 31 december 2009), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het fiscaal proces van subsidiaire aanslag zijn karakter van burgerlijk proces, beheerst door het gemeen gerechtelijk recht, ontneemt, en in zoverre het de belastingadministratie de mogelijkheid biedt een nochtans vervallen rechtsgeding te doen herleven, niet alleen de debatten voort te zetten voor een rechterlijke instantie die de v ...[+++]

« Verstößt Artikel 356 des EStGB 1992, eingeführt durch Artikel 2 des Gesetzes vom 22. Dezember 2009 zur Festlegung steuerrechtlicher Bestimmungen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er dem Steuerverfahren bezüglich der Ersatzsteuer seine Beschaffenheit als Zivilverfahren, das dem allgemeinen Gerichtsverfahrensrecht unterliegt, entzieht, und indem er es der Steuerverwaltung ermöglicht, einen Rechtsstreit, obwohl erloschen, wieder aufleben zu lassen und nicht nur die Verhandlung vor einem Gericht fortzusetzen, das jedoch der Forderung des Steuerpflichtigen stattgegeben hatte, wodurch der Rechtsstreit erlöschen und dem Geri ...[+++]


De in het geding zijnde identieke behandeling komt voort uit de omstandigheid dat die twee categorieën van personen als vennootschappen in de zin van artikel 2, § 1, 5°, a), van het WIB 1992 worden beschouwd en dus aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen met toepassing van artikel 179 van hetzelfde Wetboek.

Die fragliche identische Behandlung ergibt sich aus dem Umstand, dass diese zwei Kategorien von Personen als Gesellschaften im Sinne von Artikel 2 § 1 Nr. 5 Buchstabe a) des EStGB 1992 betrachtet werden und somit der Gesellschaftssteuer unterliegen in Anwendung von Artikel 179 desselben Gesetzbuches.


Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de maatregel vervat in het in het geding zijnde artikel 134 van het WIB 1992 niet redelijk verantwoord is ten opzichte van de door de wetgever nagestreefde doelstelling om het belastingvoordeel bestaande in de verhoging van de belastingvrije som voor kinderen ten laste ten gunste van het echtpaar maximaal te benutten, aangezien hij de betrokken echtparen dat belastingvoordeel ontzegt.

Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die im fraglichen Artikel 134 des EStGB 1992 enthaltene Maßnahme nicht vernünftig gerechtfertigt ist hinsichtlich des vom Gesetzgeber angestrebten Ziels, die Auswirkungen des Steuervorteils, der in der Erhöhung des Steuerfreibetrags für Kinder zu Lasten zugunsten des Ehepaares besteht, zu maximieren, da dadurch den betreffenden Ehepaaren dieser Steuervorteil entzogen wird.


Daaruit vloeit voort dat enkel de laatste woorden van artikel 90, 1°, van het WIB 1992 in het geding zijn, in zoverre occasionele winst of baten die voortkomen uit « normale verrichtingen van beheer van een privé-vermogen bestaande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden en roerende voorwerpen », daarin van de belasting als diverse inkomsten worden vrijgesteld.

Daraus geht hervor, dass nur die letzten Wörter von Artikel 90 Nr. 1 des EStGB 1992 in Frage gestellt werden, insofern dadurch gelegentliche Gewinne oder Profite, die sich aus « Verrichtungen in Bezug auf die normale Verwaltung eines aus unbeweglichen Gütern, Wertpapieren im Portefeuille und beweglichen Sachen bestehenden Privatvermögens » ergeben, von der Veranlagung als verschiedene Einkünfte befreit würden.


De verzoekende partijen vergelijken voorts de situatie van de intercommunale structuren, die niet langer automatisch van de vennootschapsbelasting zijn vrijgesteld, met die van andere publiekrechtelijke rechtspersonen zoals de havenbedrijven, de maatschappijen voor openbaar vervoer of de waterzuiveringsmaatschappijen, die het voordeel van de automatische vrijstellingen waarin is voorzien bij artikel 180 van het WIB 1992 blijven genieten.

Die klagenden Parteien vergleichen ferner die Situation der interkommunalen Strukturen, die nicht mehr automatisch von der Gesellschaftssteuer befreit sind, mit derjenigen anderer juristischer Personen des öffentlichen Rechts, wie die Hafenregien, die Gesellschaften für öffentlichen Personenverkehr oder die Abwasserreinigungsgesellschaften, die weiterhin in den Vorteil der in Artikel 180 des EStGB 1992 vorgesehenen automatischen Befreiungen gelangen.


Voorts moet de hypothese nog worden onderzocht van een vennootschap die beantwoordt aan de criteria van een kmo in de zin van artikel 201, eerste lid, 1°, van het WIB 1992, naargelang zij het gebruik van de verkregen vaste activa overdraagt aan een natuurlijke persoon onder de in de vraag omschreven voorwaarden, dan wel het gebruik van de vaste activa overdraagt aan een andere derde dan een natuurlijke persoon.

Ferner muss der Fall einer Gesellschaft geprüft werden, die den Kriterien eines KMB im Sinne von Artikel 201 Absatz 1 Nr. 1 des EStGB 1992 entspricht, je nachdem, ob sie die Nutzung der erworbenen Anlagen an eine natürliche Person unter den in der Frage beschriebenen Bedingungen abtritt, oder ob sie die Nutzung der Anlagen an einen anderen Dritten als eine natürliche Person abtritt.


Uit B.10 en B.11.1 vloeit voort dat artikel 7 van de wet van 23 december 1986 en artikel 378 van het WIB 1992, in die zin geïnterpreteerd dat zij inzake gemeentelijke fiscaliteit niet vereisen dat het beroep voor het hof van beroep aan de bestendige deputatie moet worden betekend, tot gevolg hebben - ook al heeft de bestendige deputatie uitspraak gedaan over het bezwaar dat door de auteur van het beroep bij haar is ingediend - dat zij die overheid niet in staat stellen haar dossier over te zenden aan de griffie van het hof van beroep, ...[+++]

Aus dem in B.10 und B.11.1 Erwähnten ergibt sich, dass Artikel 7 des Gesetzes vom 23. Dezember 1986 und Artikel 378 des EStGB 1992, ausgelegt in dem Sinne, dass dadurch in Bezug auf Gemeindesteuern nicht die Zustellung der Beschwerde beim Appellationshof an den Ständigen Ausschuss vorgeschrieben wird, zur Folge haben - obwohl der Ständige Ausschuss über den bei ihm durch den Beschwerdeführer eingereichten Widerspruch geurteilt hat -, dass es dieser Behörde nicht ermöglicht wird, ihre Akte an die Kanzlei des Appellationshofes zu überm ...[+++]


Uit het voorgaande vloeit voort dat artikel 7 van de wet van 23 december 1986 en artikel 378 van het WIB 1992, in die zin geïnterpreteerd dat zij inzake gemeentelijke fiscaliteit niet vereisen dat het tegen de beslissing van de bestendige deputatie ingestelde beroep voor het hof van beroep aan haar moet worden betekend, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden.

Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass Artikel 7 des Gesetzes vom 23. Dezember 1986 und Artikel 378 des EStGB 1992, ausgelegt in dem Sinne, dass dadurch in Bezug auf Gemeindesteuern nicht die Zustellung der Beschwerde gegen den Beschluss des Ständigen Ausschusses, die beim Appellationshof eingereicht wird, an den Ständigen Ausschuss vorgeschrieben wird, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoßen.


Uit de combinatie van de artikelen 378, 380, 381 en 382 van het WIB 1992 vloeit voort dat de in artikel 381, eerste lid, bedoelde verplichting tot betekening van het beroep ertoe strekt - naast het informeren van de tegenpartij, namelijk de belastingheffende overheid - de overheid die zich over het bezwaar heeft uitgesproken, ertoe te verplichten de stukken van het dossier ter griffie van het hof van beroep neer te leggen, waarna de indiener van het beroep dezelfde dag op de hoogte wordt gebracht van die neerlegging (artikel 380).

Aus der Verbindung der Artikel 378, 380, 381 und 382 des EStGB 1992 ergibt sich, dass die in Artikel 381 Absatz 1 vorgesehene Verpflichtung zur Zustellung der Beschwerde bezweckt - neben der Information der Gegenpartei, das heißt der besteuernden Behörde -, die Behörde, die über den Widerspruch geurteilt hat, zu verpflichten, die Schriftstücke der Akte bei der Kanzlei des Appellationshofes zu hinterlegen und am selben Tag den Beschwerdeführer über diese Hinterlegung zu informieren (Artikel 380).




Anderen hebben gezocht naar : wib 1992 voort     wib     debatten voort     behandeling komt voort     vloeit voort     daaruit vloeit voort     partijen vergelijken voorts     voorts     voorgaande vloeit voort     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'wib 1992 voort' ->

Date index: 2021-02-22
w