De lidstaten zien erop toe dat de in de afdelingen II, III en IV opgenomen beginselen van toepassing zijn op de beloning van de categorieën van medewerkers wier beroepsmatige activiteiten het risicoprofiel van de financiële onderneming materieel beïnvloeden.
Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die in den Abschnitten II, III und IV festgeschriebenen Grundsätze auf die Vergütung jener Mitarbeiter angewandt werden, deren berufliche Tätigkeiten eine wesentliche Auswirkung auf das Risikoprofil des Finanzinstituts haben.