Wat de periodiciteit van de dwangsom betreft, is het Hof, gelet op het feit dat
het leveren van het bewijs dat aan richtlijn 91/27
1 is voldaan, enige tijd kan vergen en om in voorkomend geval rekening te houden met de vooruitgang die de betrokken lidstaat heeft geboekt, overeenkomstig het voorstel van de Commissie van oordeel dat het passend is, voor de berekening van de dwangsom uit te gaan van tijdvakken van zes maanden en het totaal betreffende elk van
die tijdvakken (te weten ...[+++] een dwangsom van 859 404 EUR per halfjaar vertraging) te verminderen met een percentage dat overeenkomt met het aantal inwonerequivalenten dat in overeenstemming is gebracht met het arrest van 8 juli 2004.In Bezug auf die Periodizität des Zwangsgelds hält es der Gerichtshof, da die Erbringung des Nachweises der Einhaltung der Richtlinie 91/271 eine bestimmte Frist erfordern kann und um dem von dem beklagten Mitg
liedstaat eventuell gemachten Fortschritt Rechnung
zu tragen, entsprechend dem Vorschlag der Kommiss
ion für angemessen, dass das Zwangsgeld auf der Grundlage von sechsmonatigen Z
eiträumen berechnet wird ...[+++] und dabei der Gesamtbetrag für die jeweiligen Zeiträume (d. h. ein Zwangsgeld von 859 404 Euro pro Halbjahr der Verspätung) um einen Prozentsatz reduziert
wird, der dem Anteil der Einwohnerwerte entspricht, die mit dem Urteil vom 8. Juli 2004 i
n Einklang gebracht worden sind.