De Raad van State wijst vervolgens erop dat de advocaat-generaal in de conclusie die hij voor het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft neergelegd (punten 87 en volgende) het onderscheid heeft gemaakt tussen de van hout afkomstige biomassa en de van houtafval afkomstige biomassa, waarbij houtafval wordt begre
pen als afval dat « niet geschikt is om door de houtindustriesector te worden gebruikt » (punt 89) of, met andere woorden, als hetgeen de verzoekende partij houtafvalstoffen noemt di
...[+++]e niet anders kunnen worden gevaloriseerd dan via warmtekrachtkoppeling.
Der Staatsrat hebt ferner hervor, dass der Generalanwalt in den von ihm beim Gerichtshof der Europäischen Union hinterlegten Schlussanträgen (Randnrn. 87 ff.) zwischen Holzbiomasse und Biomasse aus Holzabfällen unterschieden habe, wobei Holzabfälle als Abfälle betrachtet würden, die « von der Holzindustrie nicht verwendet werden können » (Randnr. 89), oder mit anderen Worten als dasjenige, was die klagende Partei Holzabfälle, die nicht auf andere Weise als durch Kraft-Wärme-Kopplung verwertet werden könnten, nenne.