Op dezelfde wijze heeft de wetgever het verstrijken van de termijn niet willen gelijkstellen met de verwerping van het bezwaarschrift, uit vrees dat de administratie ertoe zou worden aangezet over zo weinig mogelijk dossiers een beslissing te nemen (Parl. St., Kamer, 1997-1998, nr. 1341/23, p. 46).
Ebenso hat der Gesetzgeber den Ablauf der Frist nicht der Abweisung der Beschwerdeschrift gleichstellen wollen, weil er befürchtete, dass die Verwaltung dazu veranlasst werden könnte, über möglichst wenige Akten zu entscheiden (Parl. Dok., Kammer, 1997-1998, Nr. 1341/23, S. 46).