De prejudiciële vragen hebben betrekking op de bestaanbaarheid met het grondwettelijke beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre die bepaling erin voorziet dat het toekennen van een echtscheiding op grond van feitelijke scheiding van meer dan twee jaar de materiële toestand van de minderjarige kinderen uit het huwelijk van de echtgenoten geboren of door hen geadopteerd niet op gevoelige wijze mag verslechteren.
Die präjudiziellen Fragen beziehen sich auf die Vereinbarkeit von Artikel 232 des Zivilgesetzbuches mit dem Verfassungsgrundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung, insofern diese Bestimmung vorsieht, dass die Gestattung einer Ehescheidung wegen tatsächlicher Trennung von mehr als zwei Jahren die materielle Situation der minderjährigen Kinder, die aus der Ehe der Ehegatten stammen oder von ihnen adoptiert worden sind, nicht in erheblicher Weise verschlechtern darf.