De verzoekende partijen doe
n ook gelden dat de aangevochten bepalingen de bevoegdheid van de gewesten inzake stedenbouw en ruimtelijke ordening zouden schenden, inzonderheid doordat zij bepalen dat, om een vergunning van klasse B te krijgen,
de aanvrager ervoor dient te zorgen « dat de kansspelinrichting van klasse II niet gevestigd wordt in de nabijheid van onderwijsinrichtingen, ziekenhuizen, plaatsen die v
ooral door jongeren worden bezocht, plaatsen w ...[+++]aar erediensten worden gehouden en gevangenissen » (het aangevochten artikel 36, 4.).
Die klagenden Parteien machen auch geltend, dass die angefochtenen Bestimmungen die Zuständigkeit der Regionen bezüglich Städtebau und Raumordnung verletzen würden, insbesondere insoweit sie festlegen, dass für den Erhalt einer Genehmigung der Klasse B der Antragsteller dafür sorgen muss, « dass die Glücksspieleinrichtung der Klasse II nicht in der Nähe von Unterrichtseinrichtungen, Krankenhäusern, Orten, die vor allem von Jugendlichen frequentiert werden, Kultstätten und Gefängnissen betrieben wird » (angefochtener Artikel 36 Nr. 4).